Typerende zorgactiviteiten gekoppeld aan een ATLS-traject, parallel subtraject aanwezig (N4071)
Referentienummer: N4071
Behoort tot Normenkader ValueCare
Ziekenhuizen Volledigheid
Samenvatting
Deze norm signaleert acties wanneer er meer zorgactiviteiten gekoppeld zijn aan een ATLS-traject dan verwacht én er een parallel subtraject aanwezig is. Dit duidt erop dat de zorgactiviteiten omgehangen kunnen worden naar het parallelle traject, wat invloed kan hebben op de afleiding.
Regelgeving / beleid
2019 |
---|
Voor ATLS traumaopvang zijn de onderstaande diagnosecodes beschikbaar:
Voor de juiste keuze van een diagnose bij ATLS-traumaopvang is de wereldwijd gehanteerde Injury Severity Score (ISS) van belang. Vermeld daarom deze score in de verslaglegging. Naast de diagnosecode zijn er aanvullende eisen gesteld om een geldig zorgproduct te kunnen afleiden. Voor de ATLS diagnoses zijn minstens vereist: Verrichting ATLS-traumaopvang (039676) – diagnosticeren en stabiliseren van verschillende typen (organische) letsels en/of perforaties onder verantwoordelijkheid van een ATLS gecertificeerd medisch specialist. Tenminste 1 Hb-bepaling (070702) Radiologisch onderzoek (radiologische foto of CT-scan) van de wervelkolom, bekken, thorax, hersenen of schedel. Als na de screening blijkt dat er sprake is van letsel, dan mag de behandeling van die letsels apart gedeclareerd worden in een parallel zorgtraject. Let er hierbij op dat beide trajecten voldoen aan de voorwaarden voor het registreren van een parallel zorgproduct. (Deze voorwaarden staan in paragraaf 2.5 van dit handboek beschreven) 2019: DOT-handleiding SEH-artsen KNMG De diagnosen ‘ATLS-opvang trauma ISS <16’ en ‘ATLS-opvang multitrauma ISS ≥ 16’ omvatten het traject rondom de traumaopvang volgens de ATLS. Deze diagnosen mogen, mits aan de voorwaarden voor parallelliteit is voldaan, parallel geregistreerd worden aan diagnosen die geconstateerd worden bij de screening. |
2020 |
---|
Voor ATLS traumaopvang zijn de onderstaande diagnosecodes beschikbaar:
Voor de juiste keuze van een diagnose bij ATLS-traumaopvang is de wereldwijd gehanteerde Injury Severity Score (ISS) van belang. Vermeld daarom deze score in de verslaglegging. Naast de diagnosecode zijn er aanvullende eisen gesteld om een geldig zorgproduct te kunnen afleiden. Voor de ATLS diagnoses zijn minstens vereist: Verrichting ATLS-traumaopvang (039676) – diagnosticeren en stabiliseren van verschillende typen (organische) letsels en/of perforaties onder verantwoordelijkheid van een ATLS gecertificeerd medisch specialist. Tenminste 1 Hb-bepaling (070702) Radiologisch onderzoek (radiologische foto of CT-scan) van de wervelkolom, bekken, thorax, hersenen of schedel. Als na de screening blijkt dat er sprake is van letsel, dan mag de behandeling van die letsels apart gedeclareerd worden in een parallel zorgtraject. Let er hierbij op dat beide trajecten voldoen aan de voorwaarden voor het registreren van een parallel zorgproduct. (Deze voorwaarden staan in paragraaf 2.5 van dit handboek beschreven) 2020: DOT-handleiding SEH-artsen KNMG Bij de volgende diagnosen kan een parallel zorgtraject geopend worden:
|
Interpretaties
De volgende interpretatiekeuzes zijn gemaakt:
- Afhankelijk van de diagnose en de hoeveelheid aanwezige ATLS, HB en beeldvorming activiteiten, bepalen we de categorie van de ATLS-DBC. Dit is gebaseerd op de minimale benodigde verrichtingen voor een goede afleiding. De categorie bepaalt welke en hoeveel verrichtingen we overhevelen.
- De zorgactiviteiten voor ATLS en HB worden nooit overgeheveld. Dit komt door de redenering dat deze zorgactiviteiten bij het ATLS-traject horen en ze geen effect hebben op de afleiding van de parallelle DBC.
- Het aantal beeldvormende zorgactiviteiten verwacht binnen ATLS DBC van de programmeerbare norm hangt af van de geregistreerde diagnose.
Afhankelijk van de diagnose en de hoeveelheid aanwezige ATLS, HB en beeldvorming activiteiten, bepalen we de categorie van de ATLS-DBC.- Indien de ISS groter of gelijk aan 16 is (diagnose 611 bij Chirurgie of 4111 bij Orthopedie) er pas gesignaleerd wordt na 3 beeldvormende zorgactiviteiten (icm wel/niet HB en Traumaopvang).
- Indien de ISS kleiner is dan 16 (diagnose 610 bij Chirurgie of 4110 bij Orthopedie) dan signaleert deze norm al acties bij meer dan één beeldvormende zorgactiviteit (icm HB en Traumaopvang).
- De bepaling van de parallelle DBC gebeurt in 3 stappen.
- Is er een DBC van hetzelfde specialisme, gestart op dezelfde dag als de ATLS-DBC,
- Is er een DBC van een ander specialisme, gestart op dezelfde dag als de ATLS-DBC,
- Is er een DBC die overlapt met de ATLS-DBC, ongeacht specialisme.
Programmeerbare norm
Er is sprake van “Typerende zorgactiviteiten gekoppeld aan een ATLS-traject, parallel subtraject aanwezig (N4071)” als aan de volgende selectie is voldaan:
Logica: 1 en 2 en (3a of 3b of 3c)
Te nemen actie
Er is een parallel subtraject aanwezig
Omhangen van de zorgactiviteiten naar het parallelle subtraject.
Berekening financiële impact
Omhangen zorgactiviteit
Het waardeverschil tussen de gesignaleerd DBC en de parallelle DBC wordt getoond als financiële impact. Hiervoor wordt het omhangen van de gesignaleerde zorgactiviteiten naar het parallelle subtraject gesimuleerd en worden beide subtrajecten opnieuw gegrouperd om zo het waardeverschil te berekenen.
Bepaling van parallelle DBC gebeurt in 3 stappen. De eerste die we vinden, gebruiken we voor de impactbepaling:
- Is er een DBC van zelfde specialisme, gestart op zelfde dag als ATLS-DBC,
- Is er een DBC van een ander specialisme, gestart op zelfde dag als ATLS-DBC,
- Is er een DBC die overlapt met de ATLS-DBC, ongeacht specialisme.