Stuurinformatie: C - Percentage röntgen voorafgaand aan MRI bij degeneratieve knie

Uit normenkaderzorg.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Behoort tot Normenkader ValueCare

Stuurmodel Medisch Specialisten

  1. Passende zorg
Samenvatting

Deze stuurindicator geeft inzicht in hoeverre er vermindering is geweest in het gebruik van niet-gepaste diagnostiek bij degeneratieve knieën bij patiënten van 50 jaar en ouder zonder slotklachten.

ValueCare geeft deze informatie weer in 3 stuurpunten zoals weergegeven in het programma ‘verstandig kiezen’ van FMS en ZonMw en is deel van de agenda van Zorgevaluatie & Gepast Gebruik (ZE%GG). Middels een uniforme basis voor het monitoren van de verstandige keuze wordt inzichtelijk in hoeverre de verstandige keuze wordt opgevolgd.

Regelgeving / beleid
2023
Bij een degeneratieve knie gaat de meniscus door artrose in kwaliteit achteruit. Bij patiënten ouder dan 50 jaar geldt:
  • Als de meniscus in kwaliteit achteruit gaat, is dat een beginnende uiting van artrose van de knie. Een kwalitatief slechte meniscus kan klachten geven. Alleen als er slotklachten zijn (de knie kun je dan niet meer goed strekken), is het zinvol om een deel van de meniscus via een kijkoperatie (artroscopie) te verwijderen.
  • Bij knieklachten moet eerst een staande röntgenfoto (bij voorkeur een fixed flexion view) van de knie gemaakt worden.
  • Er is geen indicatie voor routinematig gebruik van MRI.

2023: Verstandige keuzes binnen Orthopedie
2023: Doenoflaten MRI’s en artroscopieën bij knieklachten
2023: ZE&GG Uniforme Data Definitie

2024
Bij een degeneratieve knie gaat de meniscus door artrose in kwaliteit achteruit. Bij patiënten ouder dan 50 jaar geldt:
  • Als de meniscus in kwaliteit achteruit gaat, is dat een beginnende uiting van artrose van de knie. Een kwalitatief slechte meniscus kan klachten geven. Alleen als er slotklachten zijn (de knie kun je dan niet meer goed strekken), is het zinvol om een deel van de meniscus via een kijkoperatie (artroscopie) te verwijderen.
  • Bij knieklachten moet eerst een staande röntgenfoto (bij voorkeur een fixed flexion view) van de knie gemaakt worden.
  • Er is geen indicatie voor routinematig gebruik van MRI.

2024: Verstandige keuzes binnen Orthopedie
2024: Doenoflaten MRI’s en artroscopieën bij knieklachten
2024: ZE&GG Uniforme Data Definitie

Interpretaties

De volgende interpretatiekeuzes zijn gemaakt:

  1. ValueCare telt de MRI’s welke zijn uitgevoerd zonder dat er een operatie voor totale knieprothese heeft plaatsgevonden binnen 0 t/m 182 dagen na de MRI. De MRI dient dan niet ter diagnostiek, maar wordt dan gebruikt om custom-made protheses en zaagmallen te maken waarmee het plaatsen van de knieprothese beter kan gaan. Uitsluiting vindt plaats op basis van de zorgactiviteit 038663 in combinatie met zorgproductcode 131999103/131999104.
  2. De startdatum wordt bepaald door het 1e polikliniekbezoek binnen de DBC. Indien deze ontbreekt de datum van het herhaalpolibezoek danwel de startdatum van het DBC-traject.
  3. Voorafgaand aan de MRI dient een röntgenfoto te zijn uitgevoerd (ZA 089402) als onderdeel van de DBC danwel in het kader van eerstelijns diagnostiek.
  4. ValueCare telt alle initiële DBC trajecten op uniek patiëntniveau van de diagnose 1801 -Arthrosis knie of 1805 - Meniscuslaesie binnen het specialisme Orthopedie waarbij de patiënt in het jaar van aanvang van de DBC de leeftijd van 50 jaar of ouder heeft.
Sturing

Het streven is om per ziekenhuis een hoog percentage te behalen. Het effect van sturing hangt af van ziekenhuisspecifieke situaties. Deze stuurindicator geeft houvast bij het bepalen welke interventies potentieel effect hebben, en bij het meten van deze effecten achteraf. ValueCare denkt graag met u mee over het verbeteren van de sturing in uw ziekenhuis. Mochten er op basis van bovenstaande nieuwe ideeën of suggesties voor controles ontstaan, laat het dan aan ValueCare weten via uw ValueCare-contact.

Programmeerbare norm

Er is sprake van “Stuurinformatie: C - Percentage röntgen voorafgaand aan MRI bij degeneratieve knie” als aan de volgende selectie is voldaan:

1) Het aantal uitgevoerde röntgenfoto’s (ZA 089402) dat is geweest in de periode 1 t/m 90 dagen voor de MRI

 

2) Gedeeld door het aantal uitgevoerde MRI’s  (ZA 089090) dat is geweest t/m 90 dagen na de vastgestelde startdatum niet gevolgd door een totale knieprothese-operatie

 

3) Voorkomend in alle DBC subtrajecten met zorgtype 11, diagnose 1801 / 1805 van specialisme orthopedie met een leeftijd van 50+


Logica: 1 en 2 en 3