Parallelliteit gGGZ en bGGZ met dezelfde primaire diagnose (N1437)

Uit normenkaderzorg.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

ValueCarelogo2022.png

Referentienummer: N1437
Behoort tot Normenkader

GGZ Zelfonderzoek

  1. GGZ Zelfonderzoek 2014 - Controlepunt 34a

GGZ Rechtmatigheid - generalistische basis Geestelijke Gezondheidszorg

  1. BGGZ 2020 - Serialiteit en parallelliteit
  2. BGGZ 2019 - Serialiteit en parallelliteit
  3. BGGZ 2018 - Serialiteit en parallelliteit
  4. BGGZ 2017 - Serialiteit en parallelliteit
  5. BGGZ 2016 - Serialiteit en parallelliteit

GGZ Horizontaal Toezicht

  1. GGZ Horizontaal Toezicht
Doelstelling van het controlepunt

Stel vast dat bij parallelliteit tussen een bGGZ prestatie en een DBC de primaire diagnose niet gelijk is.

Deze doelstelling is gericht op: Gepast gebruik

Wet- en regelgeving

8.8.2 Indien voor 1 januari 2014 een behandeltraject in de curatieve (gespecialiseerde) GGZ is gestart dan geldt dat dit behandeltraject wordt afgerond en gedeclareerd op grond van de bekostigingssystematiek zoals die van toepassing was voor deze patiënt voor 1 januari 2014. Indien bovenbedoelde patiënt voor dezelfde zorgvraag voor een vervolgbehandeling in aanmerking komt en voldoet aan een van de patiëntprofielen in de Basis GGZ, dan wordt deze patiënt verwezen naar de Basis GGZ. In deze situatie wordt geen vervolg-DBC geopend.
NR/CU-543

2016

2017

2018
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.  

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.  

Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

2018: NR/REG-1803a art. 5 lid 1.3.6

2019
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.  

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.  

Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

2019: NR/REG-1927 art. 5 lid 1.3.6

2020
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.  

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.  

Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

2020: NR/REG-2021b art. 5 lid 1.3.6

2021
Meerdere (primaire) diagnoses

Er kan sprake zijn van meerdere primaire diagnoses. Dit kan leiden tot:

Parallelle zorgtrajecten een aanbieder mag parallelle zorgtrajecten open hebben staan als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. De verschillende diagnoses moeten apart benoemd zijn in de tabel (in de toelichting op dit artikel) met mogelijke parallelle diagnoses (hierop zijn drie uitzonderingen die hieronder worden benoemd);
  2. Er dient sprake te zijn van substantieel verschillende behandelingen. Dit moet de regiebehandelaar kunnen verantwoorden;
  3. Een patiënt kan maximaal 3 openstaande zorgtrajecten hebben. Daarnaast is het mogelijk om een vierde parallel zorgtraject te openen, wanneer dit acute psychiatrische hulpverlening betreft. Er kunnen geen twee crisis-dbc’s parallel lopen.

Voor parallelle zorgtrajecten gelden dezelfde verplichtingen als voor de reguliere zorgtrajecten.
Er zijn 3 uitzonderingen waarbij parallelliteit met dezelfde diagnosehoofdgroep (zoals opgenomen in tabel 7) tussen zorgaanbieders wel is toegestaan:

  1. Behandeling bij ECT
  2. Behandeling bij farmacotherapie
  3. Behandeling bij tijdelijk verblijf.

Bij deze uitzonderingen registreert de aanbieder die het parallelle zorgtraject uitvoert het zorgtype ‘Uitzondering parallelliteit ECT’, respectievelijk het zorgtype ‘Uitzondering parallelliteit farmacotherapie’, respectievelijk het zorgtype ‘Uitzondering parallelliteit tijdelijk verblijf’.

Specifiek is bij behandeling bij tijdelijk verblijf nog de voorwaarde van toepassing dat het niet is toegestaan een vervolg DBC te openen

2021: NR/REG-2113a art. 5.1.3 lid 6

Controlemassa
  • Alle prestaties bGGZ.
  • Prestatie bGGZ overlapt geheel of gedeeltelijk met een DBC voor dezelfde patiënt met dezelfde primaire diagnose.

LET OP: Voor dit controlepunt zijn dbc’s met een startdatum in kalenderjaar 2013, 2014 en 2015 nodig.

Onderzoeksmethodiek

Data-analyse i.c.m. integrale beoordeling.

Toetsingskader

Als sprake is van volledige overlap tussen de prestatie en de DBC, dan is het laatst geopende product onrechtmatig.

Als sprake is van overlap tussen de prestatie en de DBC, maar er is geen tijd geschreven in de overlappende periode, dan is geen verdere actie noodzakelijk.

Als sprake is van overlap tussen de prestatie en de DBC en er is tijd geschreven in de overlappende periode, dan moet onderzocht worden of de tijd gecorrigeerd moet worden op de prestatie of de DBC.

LET OP: In het kader van een warme overdracht wordt maximaal 1 contact overlap in directe tijd toegestaan. Daarna hooguit indirecte tijd. Er wordt op casuïstiek beoordeeld.

Definities relevante terminologie
Programmeerbare norm

Er is sprake van “Parallelliteit gGGZ en bGGZ met dezelfde primaire diagnose (N1437)” als aan de volgende selectie is voldaan:

1) Prestaties geopend in het betreffende jaar

 

2) Prestatie overlapt geheel of gedeeltelijk met een DBC (van dezelfde patiënt) met dezelfde primaire diagnose

 

3)  Uit het dossier blijkt dat het gaat om dezelfde primaire diagnose 



 Controlemassa bepaald door data-analyse

 Beoordeling op basis van het dossier

Logica: 1 en 2 en 3

Berekening financiële impact
  • Bij volledige overlap tussen de prestatie en de DBC, is de financiële impact de waarde van het laatst geopende product.
  • Bij gedeeltelijke overlap wordt de financiële impact op casusniveau bepaald, gezien de veelheid aan correctiemogelijkheden.
  • Financiële consequenties worden gecorrigeerd op microniveau.