Onterecht een parallel subtraject geregistreerd met onvolledig zorgprofiel (N0525-HR2019)
Referentienummer: N0525-HR2019
Link naar Handreiking MSZ
Handreiking Rechtmatigheidscontroles 2019 MSZ - Controlepunt 9
Behoort tot Normenkader ValueCare
Ziekenhuizen Handreiking
Handboek DOT Controleregels
Deze norm is vervallen per 1-1-2021 en opgevolgd door de N0528.
Samenvatting
Een parallel traject dient een zorgprofiel te hebben met eigen zorgactiviteiten.
Regelgeving / beleid
2019 |
---|
Parallel zorgtraject
Een parallel zorgtraject (met bij behorende subtrajecten ZT11 en ZT21) bij eenzelfde specialisme wordt alleen geregistreerd indien er vanuit het medisch dossier aantoonbaar sprake is van een andere zorgvraag dan waarvoor de patiënt al wordt behandeld en voor deze zorgvraag een separaat zorgtraject (diagnosestelling en behandeling) noodzakelijk is. Wanneer verschillende zorgvragen met dezelfde diagnosetypering voorkomen binnen de looptijd van een bestaand zorgtraject, wordt geen parallel zorgtraject geopend. De subtrajecten van het parallelle zorgtraject hebben een zorgprofiel met eigen zorgactiviteiten, waarvan:
De combinatie van de (typerende) diagnosen van het reeds openstaande subtraject en het te openen subtraject van het parallelle zorgtraject komt op de openingsdatum van het te openen parallelle subtraject niet voor in de diagnose-combinatietabel. Het specialisme cardiologie kent geen parallelliteit, behalve bij ICC, hartrevalidatie en begeleiding bij hart- en hartlongtransplantatie. Het specialisme klinische geriatrie kent ook geen parallelliteit, behalve bij ICC of klinische medebehandeling. Neonatologie binnen het specialisme kindergeneeskunde en het specialisme geriatrische revalidatiezorg kennen helemaal geen parallelliteit. De diagnosen ‘ATLS-opvang trauma ISS <16’ en ‘ATLS-opvang multitrauma ISS ≥ 16’ omvatten het traject rondom de traumaopvang volgens de ATLS. Deze diagnosen mogen, mits aan de voorwaarden voor parallelliteit is voldaan, parallel geregistreerd worden aan diagnosen die geconstateerd worden bij de screening. De diagnosen voor ‘Screening colorectaal carcinoom’ omvatten alle zorgactiviteiten die uitgevoerd worden in het kader van het bevolkingsonderzoek. Deze diagnosen mogen, mits aan de voorwaarden voor parallelliteit is voldaan, parallel geregistreerd worden als bij de screening een aandoening geconstateerd wordt waarvoor een behandeltraject start. De diagnosen voor het vakgebied 'ouderengeneeskunde’ (090 t/m 095) binnen het specialisme inwendige geneeskunde mogen, mits aan de voorwaarden voor parallelliteit is voldaan, parallel geregistreerd worden naast een icc en/of medebehandeling. In andere situaties is het niet toegestaan om deze diagnosen parallel te registreren. Het specialisme gynaecologie onderscheidt drie fasen voor obstetrie: zwangerschap (Z11 t/m Z41), bevalling (B11 t/m B41) en kraambed (K23 t/m K25). Het is niet toegestaan om tijdens één zwangerschap parallelle zorgtrajecten te registreren voor eenzelfde fase. Hierop geldt een uitzondering voor de fase van kraambed indien zich een postnatale depressie (K25) voordoet na postnatale complicaties (K23, K24). Het is niet toegestaan om naast de fase bevalling (B11 t/m B41) een parallel zorgtraject voor postnatale complicaties (K23, K24) te registreren. Bij een nieuwe zwangerschap mag een parallel zorgtraject worden geopend. Er is sprake van multidisciplinaire behandeling indien er sprake is van één zorgvraag waarbij meerdere poortspecialismen als hoofdbehandelaar een eigen behandeling uitvoeren. In dat geval opent elk (poort)specialisme een eigen zorgtraject. Er is géén sprake van multidisciplinaire behandeling indien binnen een zorgtraject zowel een poortspecialist als een SEH-arts KNMG, arts-assistent, verpleegkundig specialist en/of physician assistant een deel van de prestaties in het kader van één zorgvraag uitvoeren. In dat geval wordt er één zorgtraject geopend.
|
2018 |
---|
Parallel zorgtraject
Een parallel zorgtraject (met bij behorende subtrajecten ZT11 en ZT21) bij eenzelfde specialisme wordt alleen geregistreerd indien er vanuit het medisch dossier aantoonbaar sprake is van een andere zorgvraag dan waarvoor de patiënt al wordt behandeld en voor deze zorgvraag een separaat zorgtraject (diagnosestelling en behandeling) noodzakelijk is. Wanneer verschillende zorgvragen met dezelfde diagnosetypering voorkomen binnen de looptijd van een bestaand zorgtraject, wordt geen parallel zorgtraject geopend. De subtrajecten van het parallelle zorgtraject hebben een zorgprofiel met eigen zorgactiviteiten, waarvan:
De combinatie van de (typerende) diagnosen van het reeds openstaande subtraject en het te openen subtraject van het parallelle zorgtraject komt op de openingsdatum van het te openen parallelle subtraject niet voor in de diagnose-combinatietabel. Het specialisme cardiologie kent geen parallelliteit, behalve bij ICC, hartrevalidatie en begeleiding bij hart- en hartlongtransplantatie. Het specialisme klinische geriatrie kent ook geen parallelliteit, behalve bij ICC of klinische medebehandeling. Neonatologie binnen het specialisme kindergeneeskunde en het specialisme geriatrische revalidatiezorg kennen helemaal geen parallelliteit. De diagnosen ‘ATLS-opvang trauma ISS <16’ en ‘ATLS-opvang multitrauma ISS ≥ 16’ omvatten het traject rondom de traumaopvang volgens de ATLS. Deze diagnosen mogen, mits aan de voorwaarden voor parallelliteit is voldaan, parallel geregistreerd worden aan diagnosen die geconstateerd worden bij de screening. De diagnosen voor ‘Screening colorectaal carcinoom’ omvatten alle zorgactiviteiten die uitgevoerd worden in het kader van het bevolkingsonderzoek. Deze diagnosen mogen, mits aan de voorwaarden voor parallelliteit is voldaan, parallel geregistreerd worden als bij de screening een aandoening geconstateerd wordt waarvoor een behandeltraject start. De diagnosen voor het vakgebied 'ouderengeneeskunde’ (090 t/m 095) binnen het specialisme inwendige geneeskunde mogen, mits aan de voorwaarden voor parallelliteit is voldaan, parallel geregistreerd worden naast een icc en/of medebehandeling. In andere situaties is het niet toegestaan om deze diagnosen parallel te registreren. Het specialisme gynaecologie onderscheidt drie fasen voor obstetrie: zwangerschap (Z11 t/m Z41), bevalling (B11 t/m B41) en kraambed (K23 t/m K25). Het is niet toegestaan om tijdens één zwangerschap parallelle zorgtrajecten te registreren voor eenzelfde fase. Hierop geldt een uitzondering voor de fase van kraambed indien zich een postnatale depressie (K25) voordoet na postnatale complicaties (K23, K24). Het is niet toegestaan om naast de fase bevalling (B11 t/m B41) een parallel zorgtraject voor postnatale complicaties (K23, K24) te registreren. Bij een nieuwe zwangerschap mag een parallel zorgtraject worden geopend. Er is sprake van multidisciplinaire behandeling indien er sprake is van één zorgvraag waarbij meerdere poortspecialismen als hoofdbehandelaar een eigen behandeling uitvoeren. In dat geval opent elk (poort)specialisme een eigen zorgtraject. Er is géén sprake van multidisciplinaire behandeling indien binnen een zorgtraject zowel een poortspecialist als een SEH-arts KNMG, arts-assistent, verpleegkundig specialist en/of physician assistant een deel van de prestaties in het kader van één zorgvraag uitvoeren. In dat geval wordt er één zorgtraject geopend.
|
Wijzigingen ten opzichte van voorgaand jaar
Er zijn de volgende wijzigingen t.o.v. voorgaand jaar:
- Er wordt nu ook gesignaleerd wanneer het parallelle subtraject nog niet gesloten is.
- De range voor specifieke audiologie zorgactiviteiten is uitgebreid van 190702 t/m 190785 naar 190702 t/m 190799 per 1-1-2019.
Interpretaties
De volgende interpretatiekeuzes zijn gemaakt:
- Het subtraject van het parallelle zorgtraject heeft een zorgprofiel met eigen zorgactiviteiten, indien:
- Minimaal één zorgactiviteit uit de groep operatieve zorgactiviteiten en/of,
- Minimaal één zorgactiviteit uit zorgprofielklasse 1, 2 of 3 [zorgprofielklasse 1 staat voor een polikliniekbezoek/consult, zorgprofielklasse 2 staat voor een dagverpleging en zorgprofielklasse 3 staat voor een verpleegdag],
- In uitzondering hierop geldt dat ook in de volgende situaties aan deze voorwaarde wordt voldaan:
- Minimaal één zorgactiviteit uit één van de groepen chronische dialyse of chronische thuisbeademing en/of,
- Minimaal één zorgactiviteit uit de groep van verstrekking van oncologische medicatie per infuus of per injectie en/of
- Minimaal één zorgactiviteit voor gespecialiseerde technieken voor fertiliteitsbehandelingen
- Minimaal één specifieke audiologie zorgactiviteit (range audiologie 190702-190781)
- Minimaal één zorgactiviteit coördinatie bij hart- of longrevalidatie (ZA 039898) en/of
- Minimaal één zorgactiviteit ATLS (ZA 039676)
- De extra profieleisen (genoemd bij punt 1) gelden voor de subtrajecten van het parallelle zorgtraject en niet voor subtrajecten die binnen het eerst geopende zorgtraject vallen. Om te bepalen wat het subtraject van het parallelle zorgtraject is, is de openingsdatum van het zorgtraject bepalend en niet de openingsdatum van het subtraject.
- Indien de parallelle subtrajecten beide een interventieradiologie gekoppeld hebben en geopend zijn voor 01-01-2016 worden ze niet meer gesignaleerd.
- Indien medicinale oncologische behandeling (afluitregel 1.0000.1 of 1.0000.11 (oncologische behandeling)) en ter voorbereiding op een stamceltransplantatie plaatsvindt (afsluitregel 2.0000.1) wordt het parallelle subtraject (stamceltransplantatietraject met dezelfde diagnose) niet gesignaleerd.
- Cardiologie: Mag nooit parallel behalve wanneer het een subtraject ICC, hartrevalidatie of begeleiding bij hart- en longtransplantatie betreft. Dit gaat om subtrajecten met de diagnose 821, 903, 904 en de zorgactiviteiten 039898, 039215, 039216, 190042, 193126, 193127, 193128, 193129, 193130, 193140 of 193141. ZT 13 wordt in deze data-analyse niet meegenomen.
- Klinische geriatrie: Mag nooit parallel behalve wanneer het parallelle traject een ICC of klinische medebehandeling betreft. ZT 13 wordt in deze data-analyse niet meegenomen. Diagnose 351 ICC wordt mag als enige als parallel subtraject met klinische geriatrie geregistreerd worden. Voor klinische medebehandeling geen eigen diagnose wordt meegenomen als een parallel subtraject de zorgactiviteitcode voor medebehandeling 190017 bevat.
- Neonatologie: Mag nooit parallel met een subtraject van kindergeneeskunde.
- De volgende diagnosescodes zijn specifiek voor neonatologie en mogen niet parallel geregistreerd worden:
- 505 Prematuriteit onder 28 weken
- 515 Prematuriteit 28 tot 30 weken
- 525 Prematuriteit 30 tot 32 weken
- 530 Prematuriteit 32 tot 34 weken zonder sectio
- 540 Prematuriteit 32 tot 34 weken met sectio
- 550 Prematuriteit 34 tot 37 weken zonder sectio
- 560 Prematuriteit 34 tot 37 weken met sectio
- Let op: De goedgekeurde acties op de N0525 dienen ook getoetst te worden op de voorwaarden van de deelwaarneming. Zie tekst Handreikingsdocument: DBC subtrajecten uit de data-analyse hoeven niet in de deelwaarneming meegenomen te worden, indien deze al tijdens de beoordeling van de data-analyse op risico’s A,B en C uit de deelwaarneming zijn gecontroleerd.
- Handmatig genegeerde acties dienen ook beoordeeld te worden op de deelwaarnemingscriteria, deze stromen niet in op de deelwaarneming. (Deelwaarnemingen N0622 en N0624)
Programmeerbare norm
Er is sprake van “Onterecht een parallel subtraject geregistreerd met onvolledig zorgprofiel (N0525-HR2019)” als aan de volgende selectie is voldaan:
Berekening financiële impact
De impact bij parallelliteit wordt bepaald door de gesignaleerde DBC te crediteren en de verrichtingen over te hevelen naar de eerst genoemde DBC uit de toelichting.