Parallelle DBC's (N1805)

Uit normenkaderzorg.nl
(Doorverwezen vanaf N1805)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

ValueCarelogo2022.png

Referentienummer: N1805
Behoort tot Normenkader ValueCare

GGZ Zelfonderzoek

  1. GGZ Zelfonderzoek 2013 - Controlepunt 19

GGZ Rechtmatigheid - Specialistische Geestelijke Gezondheidszorg

  1. SGGZ 2021 - Parallelliteit en serialiteit
  2. SGGZ 2020 - Parallelliteit en serialiteit
  3. SGGZ 2019 - Parallelliteit en serialiteit
  4. SGGZ 2018 - Parallelliteit en serialiteit
  5. SGGZ 2017 - Parallelliteit en serialiteit
  6. SGGZ 2016 - Parallelliteit en serialiteit
  7. SGGZ 2015 - Parallelliteit en serialiteit
  8. SGGZ 2014 - Parallelliteit en serialiteit
Samenvatting

Beleid van de instelling is om geen DBC's parallel aan andere DBC van dezelfde patiënt te hebben, m.u.v. crisis/regulier.

Wet- en regelgeving
2014 & 2015
  • Beschikt een GGZ-aanbieder over meerdere locaties en verandert een patiënt alleen van locatie maar niet van primaire diagnose, dan is er in dat geval géén sprake van een nieuwe patiënt. De hoofdbehandelaar op de andere locatie mag dan geen initiële DBC openen. Alle geboden zorg op de andere locatie voor dezelfde primaire diagnose moet op de reeds geopende DBC worden geregistreerd.
    (Bron: Spelregels DBC-registratie GGZ 2014 - Versie v20141007. Paragraaf: 2.3.1, p.10)
    (Bron: Spelregels DBC-registratie GGZ 2015 - Versie v20141216. Paragraaf: 2.3.1, p.10
  • Er kan sprake zijn van verschillende diagnoses met een gelijkwaardig belang waarbij een hoofdbehandelaar oordeelt dat hij substantieel verschillende behandelingen in moet zetten (cosyndromaliteit). De hoofdbehandelaar dient dit ook te kunnen verantwoorden. In dat geval kan de hoofdbehandelaar meerdere initiële DBC’s en bijbehorende zorgtrajecten openen. We spreken dan van ‘parallelle zorgtrajecten.
  • Bij initiële parallelle DBC’s en bijbehorende (reguliere) zorgtrajecten is het een voorwaarde dat de primaire diagnoses in verschillende hoofdgroepen van de DBC-Onderhoud diagnosetabel vallen. 
  • Een patiënt kan binnen één instelling maximaal drie openstaande zorgtrajecten hebben. Het is mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit een DBC is met zorgtype “crisisinterventie zonder opname” of “crisisinterventie met opname”.
    (Bron: Spelregels DBC-registratie GGZ 2014 - Versie v20141007. Paragraaf: 3.1.3, p.25-26)
    (Bron: Spelregels DBC-registratie GGZ 2015 - Versie v20141216. Paragraaf: 3.1.3, p.28
2016

3.1.3.6 Omgaan met meerdere primaire diagnoses

  • Bij parallelle DBC’s en bijbehorende (reguliere) zorgtrajecten moeten de primaire diagnoses een verschillende parallelliteitscode hebben.
  • Het moet te verantwoorden zijn dat tegelijkertijd substantieel verschillende behandeling moet worden ingezet.
  • Een patiënt kan bij een instelling of (zelfstandig gevestigde) praktijk maximaal drie openstaande reguliere zorgtrajecten hebben.
  • Voor instellingen met een 24-uurs crisisdienst is het mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit een DBC is met zorgtype ‘crisisinterventie zonder opname’ of ‘crisisinterventie met opname’.
  • Er kunnen geen twee crisis-DBC’s parallel lopen.

(Bron: NR/CU-565. p.36)

2017
Omgaan met meerdere primaire diagnoses

Let op:

  • Bij parallelle dbc’s en bijbehorende (reguliere) zorgtrajecten moeten de primaire diagnoses binnen verschillende diagnosehoofdgroepen vallen.
  • De regiebehandelaar moet kunnen verantwoorden dat tegelijkertijd substantieel verschillende behandelingen worden ingezet.
  • Een patiënt kan bij een instelling of (zelfstandig gevestigde) praktijk maximaal drie openstaande reguliere zorgtrajecten hebben.
  • Voor instellingen met een 24-uurs crisisdienst is het mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit een dbc is met zorgtype ‘crisisinterventie zonder opname’ of ‘crisisinterventie met opname’.
  • Er kunnen geen twee crisis-dbc’s parallel lopen.

2017: NR/REG-1734 art. 3.1.3.6 (p.43)

2018
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.
Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

Toelichting van de uitzonderingen bij Parallelliteit
De hoofdregel is dat parallelle zorgtrajecten alleen kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. Er gelden drie uitzonderingen op deze regel voorzover het parallelliteit tussen instellingen betreft. De uitzonderingen zijn gemaakt om praktische beperkingen in het declareren weg te nemen. Door deze uitzonderingen is het mogelijk dat twee aanbieders tegelijkertijd twee dbcs’s binnen twee zorgtrajecten met dezelfde primaire diagnose kunnen declareren. De dbc die in het parallelle zorgtraject wordt geopend moet als één van de zorgtypes ‘Uitzondering parallelliteit ECT’, ‘Uitzondering parallelliteit farmacotherapie’ of ‘Uitzondering parallelliteit tijdelijk verblijf’  worden geregistreerd. Op deze manier kunnen beiden aanbieders apart een dbc declareren. In plaats van parallelliteit kan ook gebruik gemaakt worden van onderlinge dienstverlening.

1. Behandeling bij ECT
Bij de behandeling van de patiënt is ECT nodig. De zorgaanbieder van het reguliere zorgtraject biedt geen ECT aan, daarom wordt deze behandeling uitgevoerd door een andere zorgaanbieder. In deze situatie kan de andere zorgaanbieder gelijktijdig een zorgtraject openen voor dezelfde primaire diagnose.

2. Behandeling bij Farmacotherpatie
Bij de behandeling van een cliënt is farmacotherapie nodig. De behandeling van het reguliere zorgtraject wordt uitgevoerd door een beroep, anders dan een beroep dat bevoegd is medicatie voor te schrijven. In deze situatie kan de andere zorgaanbieder gelijktijdig een zorgtraject openen voor dezelfde primaire diagnose.

3. Behandeling bij Tijdelijk verblijf
Een cliënt moet in het kader van de behandeling óf door instabiliteit/ verergering van de problematiek tijdelijk verblijven binnen een (andere) instelling. De zorgaanbieder van het reguliere zorgtraject is niet in staat tijdelijk verblijf binnen de eigen instelling aan te bieden en moet hiervoor een andere aanbieder inschakelen.  Het tijdelijk verblijf wordt dan door de aanbieder van het parallelle zorgtraject geleverd.

Om de tijdelijke aard van deze vorm van verblijf te borgen mag de andere aanbieder geen vervolg DBC openen. De parallel lopende initiële DBC zal dan na maximaal 365 dagen gesloten en gedeclareerd kunnen worden. Voor deze vorm kunnen dus nooit twee parallelle vervolg DBC’s zijn.

Parallelle zorgtrajecten in het geval van crisis

  • Voor instellingen met een 24-uurs crisisdienst is het mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit een dbc is met zorgtype ‘crisisinterventie zonder opname’ of ‘crisisinterventie met opname’.
  • Er kunnen geen twee crisis-dbc’s parallel lopen.

2018: NR/REG-1803a toelichting artikel 5.1.3.6

2019
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.
Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

Toelichting van de uitzonderingen bij Parallelliteit
De hoofdregel is dat parallelle zorgtrajecten alleen kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. Er gelden drie uitzonderingen op deze regel voorzover het parallelliteit tussen instellingen betreft. De uitzonderingen zijn gemaakt om praktische beperkingen in het declareren weg te nemen. Door deze uitzonderingen is het mogelijk dat twee aanbieders tegelijkertijd twee dbcs’s binnen twee zorgtrajecten met dezelfde primaire diagnose kunnen declareren. De dbc die in het parallelle zorgtraject wordt geopend moet als één van de zorgtypes ‘Uitzondering parallelliteit ECT’, ‘Uitzondering parallelliteit farmacotherapie’ of ‘Uitzondering parallelliteit tijdelijk verblijf’  worden geregistreerd. Op deze manier kunnen beiden aanbieders apart een dbc declareren. In plaats van parallelliteit kan ook gebruik gemaakt worden van onderlinge dienstverlening.

1. Behandeling bij ECT
Bij de behandeling van de patiënt is ECT nodig. De zorgaanbieder van het reguliere zorgtraject biedt geen ECT aan, daarom wordt deze behandeling uitgevoerd door een andere zorgaanbieder. In deze situatie kan de andere zorgaanbieder gelijktijdig een zorgtraject openen voor dezelfde primaire diagnose.

2. Behandeling bij Farmacotherapie
Bij de behandeling van een cliënt is farmacotherapie nodig. De behandeling van het reguliere zorgtraject wordt uitgevoerd door een beroep, anders dan een beroep dat bevoegd is medicatie voor te schrijven. In deze situatie kan de andere zorgaanbieder gelijktijdig een zorgtraject openen voor dezelfde primaire diagnose.

Behandeling bij Tijdelijk verblijf
Een cliënt moet in het kader van de behandeling óf door instabiliteit/ verergering van de problematiek tijdelijk verblijven binnen een (andere) instelling. De zorgaanbieder van het reguliere zorgtraject is niet in staat tijdelijk verblijf binnen de eigen instelling aan te bieden en moet hiervoor een andere aanbieder inschakelen.  Het tijdelijk verblijf wordt dan door de aanbieder van het parallelle zorgtraject geleverd.

Om de tijdelijke aard van deze vorm van verblijf te borgen mag de andere aanbieder geen vervolg DBC openen. De parallel lopende initiële DBC zal dan na maximaal 365 dagen gesloten en gedeclareerd kunnen worden. Voor deze vorm kunnen dus nooit twee parallelle vervolg DBC’s zijn.

Parallelle zorgtrajecten in het geval van crisis

  • Voor zorgaanbieders is het mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit een dbc is met zorgtype ‘crisisinterventie zonder opname’ of ‘crisisinterventie met opname’.
  • Er kunnen geen twee crisis-dbc’s parallel lopen.

2019: NR/REG-1927 toelichting artikel 5.1.3.6

2020
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.

 Parallelle zorgtrajecten

Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.

Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

Toelichting van de uitzonderingen bij Parallelliteit

De hoofdregel is dat parallelle zorgtrajecten alleen kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. Er gelden drie uitzonderingen op deze regel voorzover het parallelliteit tussen instellingen betreft. De uitzonderingen zijn gemaakt om praktische beperkingen in het declareren weg te nemen. Door deze uitzonderingen is het mogelijk dat twee aanbieders tegelijkertijd twee dbcs’s binnen twee zorgtrajecten met dezelfde primaire diagnose kunnen declareren. De dbc die in het parallelle zorgtraject wordt geopend moet als één van de zorgtypes ‘Uitzondering parallelliteit ECT’, ‘Uitzondering parallelliteit farmacotherapie’ of ‘Uitzondering parallelliteit tijdelijk verblijf’  worden geregistreerd. Op deze manier kunnen beiden aanbieders apart een dbc declareren. In plaats van parallelliteit kan ook gebruik gemaakt worden van onderlinge dienstverlening.

1. Behandeling bij ECT

Bij de behandeling van de patiënt is ECT nodig. De zorgaanbieder van het reguliere zorgtraject biedt geen ECT aan, daarom wordt deze behandeling uitgevoerd door een andere zorgaanbieder. In deze situatie kan de andere zorgaanbieder gelijktijdig een zorgtraject openen voor dezelfde primaire diagnose.
 2. Behandeling bij Farmacotherapie
Bij de behandeling van een cliënt is farmacotherapie nodig. De behandeling van het reguliere zorgtraject wordt uitgevoerd door een beroep, anders dan een beroep dat bevoegd is medicatie voor te schrijven. In deze situatie kan de andere zorgaanbieder gelijktijdig een zorgtraject openen voor dezelfde primaire diagnose.

3. Behandeling bij Tijdelijk verblijf
Een cliënt moet in het kader van de behandeling óf door instabiliteit/ verergering van de problematiek tijdelijk verblijven binnen een (andere) instelling. De zorgaanbieder van het reguliere zorgtraject is niet in staat tijdelijk verblijf binnen de eigen instelling aan te bieden en moet hiervoor een andere aanbieder inschakelen.  Het tijdelijk verblijf wordt dan door de aanbieder van het parallelle zorgtraject geleverd.

Om de tijdelijke aard van deze vorm van verblijf te borgen mag de andere aanbieder geen vervolg DBC openen. De parallel lopende initiële DBC zal dan na maximaal 365 dagen gesloten en gedeclareerd kunnen worden. Voor deze vorm kunnen dus nooit twee parallelle vervolg DBC’s zijn.

Parallelle zorgtrajecten in het geval van crisis

  • Voor zorgaanbieders is het mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit acute psychiatrische hulpverlening betreft.
  • Er kunnen geen twee crisis-dbc’s buiten budget parallel lopen.

2020: NR/REG-2021b toelichting artikel 5.1.3.6

2021
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.
Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

Toelichting van de uitzonderingen bij Parallelliteit
De hoofdregel is dat parallelle zorgtrajecten alleen kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. Er gelden drie uitzonderingen op deze regel voorzover het parallelliteit tussen zorgaanbieders betreft. De uitzonderingen zijn gemaakt om praktische beperkingen in het declareren weg te nemen. Door deze uitzonderingen is het mogelijk dat twee aanbieders tegelijkertijd twee dbcs’s binnen twee zorgtrajecten met dezelfde primaire diagnose kunnen declareren. De dbc die in het parallelle zorgtraject wordt geopend moet als één van de zorgtypes ‘Uitzondering parallelliteit ECT’, ‘Uitzondering parallelliteit farmacotherapie’ of ‘Uitzondering parallelliteit tijdelijk verblijf’ worden geregistreerd. Op deze manier kunnen beiden aanbieders apart een dbc declareren. In plaats van parallelliteit kan ook gebruik gemaakt worden van onderlinge dienstverlening.

1. Behandeling bij ECT
Bij de behandeling van de patiënt is ECT nodig. De zorgaanbieder van het reguliere zorgtraject biedt geen ECT aan, daarom wordt deze behandeling uitgevoerd door een andere zorgaanbieder. In deze situatie kan de andere zorgaanbieder gelijktijdig een zorgtraject openen voor dezelfde primaire diagnose.

2. Behandeling bij Farmacotherapie
Bij de behandeling van een cliënt is farmacotherapie nodig. De behandeling van het reguliere zorgtraject wordt uitgevoerd door een beroep, anders dan een beroep dat bevoegd is medicatie voor te schrijven. In deze situatie kan de andere zorgaanbieder gelijktijdig een zorgtraject openen voor dezelfde primaire diagnose.

3. Behandeling bij Tijdelijk verblijf
Een cliënt moet in het kader van de behandeling óf door instabiliteit/ verergering van de problematiek tijdelijk verblijven binnen een (andere) instelling. De zorgaanbieder van het reguliere zorgtraject is niet in staat tijdelijk verblijf binnen de eigen instelling aan te bieden en moet hiervoor een andere aanbieder inschakelen. Het tijdelijk verblijf wordt dan door de aanbieder van het parallelle zorgtraject geleverd.

Om de tijdelijke aard van deze vorm van verblijf te borgen mag de andere aanbieder geen vervolg DBC openen. De parallel lopende initiële DBC zal dan na maximaal 365 dagen gesloten en gedeclareerd kunnen worden. Voor deze vorm kunnen dus nooit twee parallelle vervolg DBC’s zijn.

Parallelle zorgtrajecten in het geval van crisis

  • Voor zorgaanbieders is het mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit acute psychiatrische hulpverlening betreft.
  • Er kunnen geen twee crisis-dbc’s parallel lopen.

2021: NR/REG-2113a toelichting artikel 5.1.3.6

Interpretaties

De volgende interpretatiekeuzes zijn gemaakt:

  1. Wanneer DBC 1 overlapt met DBC 2 dan worden ze in principe allebei gesignaleerd (immers beide overlappen met een andere DBC).
    Via een parameter kan een instelling ervoor kiezen om om enkel de meest recente DBC te signaleren - de overlappende DBC wordt dan enkel in de toelichting genoemd. Dit om te voorkomen dat je per cliënt "dubbel" signaleert.
    1. Voorwaarden: 
      De overlappende DBC is declarabel
      De overlappende DBC is geen DBBC
Controle vorm

Data-analyse.

Programmeerbare norm

Er is sprake van “Parallelle DBC's (N1805)” als aan de volgende selectie is voldaan:


1) Alle DBC's

Blauwepijl.png

2) DBC's geopend in het betreffende kalenderjaar

Blauwepijl.png
Blauwepijl.png

3) DBC met zorgtype (301,302,303,304,305 en 306)

5) DBC zonder zorgtype  (301,302,303,304,305 en 306)
Blauwepijl.png
Blauwepijl.png
4) DBC overlapt geheel of gedeeltelijk met andere DBC met zorgtype (301,302,303,304,305 en 306) van dezelfde patiënt 6) DBC overlapt geheel of gedeeltelijk met andere DBC zonder zorgtype (301,302,303,304,305 en 306) van dezelfde patiënt

Logica: 1 en 2 en ((3 en 4) of (5 en 6))

Berekening financiële impact

Er wordt geen financiële impact berekend.

ValueCarelogo2022.png