Gynaecologie - Openen subtraject op basis van zorgactiviteit in vervolgsubtraject bevalling (N4180)

Uit normenkaderzorg.nl
Versie door Lverwer (overleg | bijdragen) op 11 nov 2019 om 14:51
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

ValueCarelogo2022.png

Referentienummer: N4180
Behoort tot Normenkader ValueCare

Ziekenhuizen Volledigheid

  1. Ziekenhuizen Volledigheid - Subtrajecten - Openen en Sluiten
Samenvatting

Deze norm signaleert acties wanneer er een verrichting uit een andere zorgprofielklasse dan ZPK1 wordt geregistreerd in een vervolgtraject (ZT21) van een ZT11 met een B diagnose. In deze situatie is een nieuw zorgtraject (diagnose beginnend met G of K) van toepassing, door deze aanpassing leidt het zorgtraject anders af.

Regelgeving / beleid
2019
Het specialisme gynaecologie onderscheidt drie fasen voor obstetrie: zwangerschap (Z11 t/m Z41), bevalling (B11 t/m B41) en kraambed (K23 t/m K25). Het is niet toegestaan om tijdens één zwangerschap parallelle zorgtrajecten te registreren voor eenzelfde fase. Hierop geldt een uitzondering voor de fase van kraambed indien zich een postnatale depressie (K25) voordoet na postnatale complicaties (K23, K24). Het is niet toegestaan om naast de fase bevalling (B11 t/m B41) een parallel zorgtraject voor postnatale complicaties (K23, K24) te registreren. Bij een nieuwe zwangerschap mag een parallel zorgtraject worden geopend.

2019: NR/REG-1907a art. 5a lid 8


Complicaties, nacontrole en nazorg rondom de bevalling vallen in eerste instantie onder het al geopende partus-product (traject met B-diagnose). Alleen wanneer na de nacontrole in het ziekenhuis nog complicaties optreden en het partus-product al is gesloten (> 6 weken na bevalling), is registratie in een ander zorgtraject nodig. Diagnosecode K23 is hiervoor niet passend, aangezien deze is bedoeld voor patiënten die niet in een het ziekenhuis, maar elders zijn bevallen. Daarom is een nieuwe diagnosecode geïntroduceerd: Laat optredende postnatale complicaties na partus in het ziekenhuis (K24).

2019: Wijzigingen dbc-release RZ19b v20180920 art. 3.3 lid 3.3.1

Interpretaties

De volgende interpretatiekeuzes zijn gemaakt:

  1. Een typerende zorgactiviteit wordt gedefinieerd als een zorgactiviteit met een zorgprofielklasse ongelijk aan 7, 8, 9, 10, 11, 15, 17, 89 en 99.
Programmeerbare norm

Er is sprake van “Gynaecologie - Openen subtraject op basis van zorgactiviteit in vervolgsubtraject bevalling (N4180)” als aan de volgende selectie is voldaan:

1) Alle vervolgsubtrajecten (ZT21) met diagnose beginnend met B

Blauwepijl.png

2) Het subtraject bevat een typerende verrichting uit een zorgprofielklasse anders dan ZPK1 en ZPK12


Logica: 1 en 2

Te nemen actie

Open een nieuw zorgtraject met een G of K diagnose

Berekening financiële impact

ValueCarelogo2022.png